left

Ik probeer te smelten
tot balsem
voor je pijnlijke ziel

Ik fluister je
behoedzaam
woorden van troost toe
om de kilte uit je gedachten
te verdrijven

Ik strooi bloesemblaadjes
over je hoofd
zodat je tranen
niet in eenzaamheid
naar beneden rollen

Ik omhul je
als een mantel
in deze koude nacht
wakend wachtend
op het ochtendgloren.

 

 

Wat is de betekenis van rouw? Wat is 'normaal' rouwen? Wanneer is hulp aangewezen? Welke fasen en uitdagingen kunnen op het pad van de rouwende komen? Hier vind je enkele recente inzichten en modellen omtrent rouw.

Rouwen is een fysiek, emotioneel, mentaal en spiritueel proces waarbij we verlies integreren in ons levensverhaal. Rouwen is een universeel gegeven, het hoort bij het leven. Rouwen is jouw antwoord op verlies.

Elk rouwproces is uniek.

Rouwen is een universeel gegeven, maar ieder rouwproces is uniek. Geen twee mensen ervaren dezelfde rouw. Hoe jij rouwt, hangt af van de persoon die je bent, je relatie met de overledene, de omstandigheden van het overlijden, de omgeving waarin je leeft. Er zijn dan ook geen wetmatigheden of instructies die je moet volgen om ‘goed' te rouwen.

Normale verschijnselen bij rouw.

Rouwen kan zich uiten via een brede waaier van verschijnselen die op zich volstrekt normaal zijn. Op fysiek vlak: slaapstoornissen, eetstoornissen, hoofdpijn, concentratie- en geheugenstoornissen, leeg gevoel in de buik, spanning in de borst en keel, slik- en verteringsproblemen, overgevoeligheid voor licht en geluid, bibberen en trillen, ademhalingsproblemen, spierproblemen, energietekort, droge mond, minder immuniteit... Op emotioneel vlak: verdriet, woede, angst, wanhoop, onmacht, gemis, schuldgevoel, eenzaamheid, vermoeidheid, hulpeloosheid, kwetsbaarheid, overgevoeligheid, schok... Gedragsmatig: vermijden van herinneringen, zoeken en roepen van de overledene, zuchten, klagen, hyperactief zijn, huilen, idealiseren, zich terugtrekken, opluchting, verdoving, ongeloof, verwarring, hallucinaties, alleen aan de overledene kunnen denken, ...

Denk niet te snel dat er iets verkeerd met je is of dat je te lang aan het rouwen bent. 80 à 90 procent van de rouwenden gaan door een normaal proces. Hoe overheersend de verlieservaring nu ook lijkt, je innerlijke veerkracht is groot en na verloop van tijd zal de pijn verzachten en zal je leven terug zinvol aanvoelen. Meestal zijn symptomen het hevigst kort na het overlijden en verminderen ze binnen de 6 à 18 maanden na het overlijden. Maar het kan ook zijn dat de rouw pas het tweede of derde jaar na het overlijden in alle intensiteit zijn kop opsteekt. Kinderen hebben vaak de neiging om het rouwen uit te stellen tot de personen aan wie zij gehecht zijn zelf terug meer in normale doen zijn. Het is ook niet omdat een rouwproces ‘afgerond' is, dat er niet af en toe een ‘opstoot' kan zijn: bij de confrontatie met tastbare herinneringen, bij belangrijke momenten in het leven, bij een nieuwe verlieservaring... Rouwen vraagt dus tijd en ruimte, wat in onze westerse maatschappij vaak niet voldoende erkend wordt.

Anderzijds is het ook mogelijk dat je deze symptomen niet of nauwelijks hebt of dat je rouwproces kort is. Ook dat is niet abnormaal. Het kan zijn dat je al heel wat verwerkt hebt voorafgaand aan het overlijden (bij een ongeneeslijke ziekte bv.), dat het overlijden ook positieve aspecten met zich mee brengt of dat je in je leven al in grote mate in het reine gekomen bent met dood en verlies.

Rouw is overigens meer dan alleen pijnlijke emoties: je kan ook positieve gevoelens ervaren zoals dankbaarheid, opluchting, liefde, warmte, bevrijding, genieten. Het is belangrijk om ook deze gevoelens gewoon toe te laten.

Van tijd tot tijd ruimte geven aan humor, dierbare momenten met de overledene voor de geest halen, op zoek gaan naar de positieve kanten van een situatie, het geven van betekenis aan het verlies is evengoed belangrijk.

Wanneer is rouw dan abnormaal?

Er wordt aangenomen dat gespecialiseerde hulp nodig is als er sprake is van een aanhoudend en onmiskenbaar disfunctioneren gedurende tenminste 6 maanden, waarbij de betrokkene volledig ‘stilstaat' in zijn of haar proces, nog steeds intense pijn ervaart, een vurig verlangen naar de overledene heeft of nog vaak obsessieve gedachten in verband met het verlies heeft. Gecompliceerde rouw is meer dan een depressie of een angststoornis en kan aanleiding geven tot hoge bloeddruk, hartklachten, veranderde eetgewoonten, verhoogd risico op kanker en suïcidale gedachten.

Verloop van een rouwproces: verschillende fasen en uitdagingen

Hoewel ieder proces uniek is, kan het nuttig en geruststellend zijn om te weten dat een proces doorheen verschillende fasen voert.

In de moderne psychologie worden meestal vier fasen onderscheiden: de schok, het verzet, de leegte en de verwerking. In praktijk kunnen deze fasen in een andere volgorde voorkomen, door elkaar lopen, zich herhalen of overgeslagen worden.

Sommige mensen voelen zich meer geïnspireerd door een ‘actiever' model, zoals de rouwtaken die William Worden ontwierp. Bij elke fase hoort dan een taak of uitdaging die de rouwende kan aanpakken.

Model van Worden.

1) de schok bij het vernemen van het heengaan van een dierbare.

De schok wordt vaak opgevangen door gedeeltelijke ontkenning: dit kan niet waar zijn! Soms wordt het feitelijke verlies ontkend door alle voorwerpen van de overledene te laten liggen, klaar voor gebruik of de kamer van betrokkene intact te houden voor als hij of zij terugkomt. Of het kan zijn dat alle spullen snel opgeruimd worden en men doet of de betrokkene er nooit geweest is om de betekenis van het verlies te ontkennen. De rouwtaak die bij deze fase hoort is dan ook het aanvaarden van de realiteit in je eigen tempo: hij of zij is er niet meer en komt nooit meer terug. Met het oog op deze rouwtaak kan het helpen om aanwezig te zijn bij het stervensproces of de overledene te zien en/of aan te raken. Ook informatie verzamelen over de omstandigheden van het sterven, actief deelnemen aan de begrafenis of andere afscheidsrituelen, aan je familie, vrienden en kennissen vertellen dat hij of zij gestorven is, bezoek aan het kerkhof helpt om de realiteit te aanvaarden en te verwerken.

2) desorganisatie en verzet.

De rouwtaak in deze fase is het op je eigen ritme toelaten en ervaren van alle pijn en emoties die het verlies van een geliefde met zich meebrengt.

Soms kan het nodig zijn om pijnlijke gevoelens of gedachten tijdelijk te vermijden om niet overweldigd te worden door emoties. Anderzijds moet je vermijden om elk pijnlijk gevoel uit de weg te gaan of te onderdrukken. Belangrijk is om een goeie middenweg te vinden. Het helpt als je je emoties als hulpbronnen ziet (zie emoties bij stervenden). Kies zelf waarop je je aandacht hier en nu wil richten en hoe en in welk tempo je de dingen wil aanpakken.

Je kan aandacht geven aan je emoties door er creatief mee aan de slag te gaan: je kan een gevoel tot uitdrukking brengen in een tekening of een schilderij, je kan je uitleven met klei, je kan een symbool maken voor het verlies dat je ervaart... Je kan brieven schrijven aan de overledene om onafgewerkte zaken alsnog af te ronden en gevoelens te uiten. Als symbool voor loslaten en transformatie kan je de brief achteraf in een vuur werpen.

Het kan ook nuttig zijn om te onderzoeken welke onbewuste overtuigingen je emoties aansturen. Niet alle emoties houden direct verband met de situatie waarin je bevindt. Veel emoties zijn het gevolg van onbewuste en vaak nutteloze overtuigingen die we aanhouden (lees meer).

3) de leegte en het gemis.

Zich geleidelijk aan aanpassen aan een leven zonder de overledene is de opdracht in deze fase.

De aanpassingen situeren zich op verschillende vlakken. Op extern vlak: de taken en rol van de overledene moeten nu door iemand anders ingevuld worden. Vb. wie zet nu de vuilnisbakken buiten? Hoe ga je dit aanpakken? Op intern vlak: je identiteit en zelfbeeld moet bijgesteld worden. Vb. wie ben ik in het sociale leven, nu ik niet langer de vrouw van... kan zijn? Op spiritueel vlak: hoe pas je je beeld van de wereld of de werkelijkheid aan, zodat het verlies er in past?

Wie deze taak niet oppakt, blijft in hulpeloosheid en hopeloosheid vastzitten en trekt zich terug uit de wereld, waardoor de rouwende niet alleen de overledene, maar uiteindelijk ook zichzelf verliest.

4) verwerking en reorganisatie.

De taak in deze fase behelst het herinvesteren in andere relaties en doelen. De overledene krijgt een plek in ons leven, maar er is ook nog plaats voor andere relaties. Er ontstaat een nieuwe, gezonde verbinding met de overledene. De rouwende leeft verder met een open hart, zowel naar de overledene toe als naar andere mensen (zie nieuwe verbinding).

Wie in deze taak blijft steken, sluit zich af, wat zich uit in verbittering, bindings- of verlatingsangst, kan niet meer ten volle liefhebben en dus ook niet meer ten volle leven.

Twee hoofdwegen doorheen het rouwen.

Bepaalde onderzoekers wijzen er op dat er als het ware twee hoofdwegen in een rouwproces zijn: gericht zijn op verlies enerzijds en gericht zijn op herstel anderzijds (Stroebe en Schut). Bezig zijn met het verlies, is nodig om de oude wereld los te laten en de verlieservaring te integreren, terwijl bezig zijn met herstel nodig is om een nieuw wereldbeeld te reconstrueren en je levensverhaal te herschrijven.

Rouwen doe je niet alleen.

Belangrijk is dat ook de familiale en sociale context niet uit het oog verloren wordt. Je rouwt niet alleen - ook op het collectieve niveau van het gezin, de familie en de vriendenkring wordt het verlies verwerkt. Je relaties met andere rouwenden zijn ook van invloed op jouw proces.

Belangrijke uitdagingen op dat niveau zijn (Kisane en Bloch):

1) het erkennen van ieders eigen unieke traject

Dit is belangrijk. Soms ontstaan verwijten, omdat mensen hun eigen rouwsymptomen en behoeften niet terugvinden bij de ander, wat leidt tot misverstanden en onbegrip. Communicatie, begrip en respect kan dat voorkomen. Geef elkaar ruimte.

In dit verband is het nuttig om te wijzen op een belangrijk verschil tussen vrouwen en mannen. Onderzoek wijst uit dat vrouwen eerder een intuïtieve rouwstijl hebben: zij zijn meer gericht op het ervaren van hun emoties en het uitwisselen en delen van gedachten en gevoelens rond het verlies. Zij willen het gebeurde hervertellen en herbeleven. Vrouwen zoeken sociale en emotionele steun. Mannen daarentegen hebben (wegens meer testosteron) eerder een instrumentele rouwstijl: zij zijn in tijden van crisis vooral mentaal en fysiek actief, willen probleemoplossend handelen, zij willen uitleg en informatie en storten zich op het werk of op projecten. Hun gevoelens willen zij onder controle houden. Mannen en vrouwen kunnen hierin van elkaar leren: door te weinig actief te zijn, zetten vrouwen in hun lichaam te weinig adrenaline om en dreigen ze depressief te worden. Door te weinig te praten en met hun emoties bezig te zijn, komen mannen niet toe aan de eigenlijke verwerking van het verlies.
In praktijk hebben de meeste mensen een gemengde rouwstijl, maar het is toch goed om hier aandacht voor te hebben.

2) het delen van rouwervaringen via rituelen of via verhalen over de overledene (zie ook nieuwe verbinding)

3) het samen zoeken naar betekenis van het verlies

4) op gepaste tijden en op een respectvolle manier gedachten en gevoelens kunnen delen

5) reorganisatie: wie neemt welke taken en welke aspecten van de rol van de overledene over?

6) herinvesteren in de ‘nieuwe' familie door elk familielid. Dit kan door nieuwe activiteiten te organiseren, nieuwe gewoontes in te voeren, nieuwe relaties...

 

Bron: Johan Maes, Leven met gemis, Zorg-saam

 

righttop
right

U mag de teksten van deze site vrij gebruiken en verspreiden, mits vermelding van www.izamen.be.